There’s more than meets the eye

Als je echt het vertrouwen van je paard wilt winnen, en prestaties wilt verbeteren, moet je begrijpen hoe jouw paard de wereld vanuit zijn of haar ogen ziet. Zeker bij de opleiding van jonge (spring)paarden is het essentieel dat de kennismaking met hindernissen en springen zo soepel mogelijk verloopt. In dit artikel leest u meer over het zicht van paarden en welke kleuren balken u het beste kunt gebruiken in de training van uw jonge springpaarden. Daarnaast worden er praktische tips gegeven die jouw als ruiter helpen, zodat je paard juist makkelijker kan kijken en springen.

Kleuren en de levendigheid van kleuren

De ogen van een paard zijn maar liefst acht keer groter dan onze ogen. Ze zijn de grootste ogen van alle landzoogdieren. De vorm en positie van hun ogen zijn anders dan die van ons. Dit maakt een verschil in het gezichtsveld, de kleur, levendigheid en afstand die paarden bij het kijken ervaren. Om het één en ander te kunnen verduidelijken gaan we eerst dieper in op het zicht van mensen en paarden. Op school heb je vast geleerd dat mensen tri chromatisch zicht hebben. Wij hebben drie soorten kegels (kegelvormige cellen) in ons oog, die een verschillende soort fotoreceptor hebben. Deze reageren elk op een andere golflengte van licht, met zijn eigen optimale golflengte.

Zicht van mensen vs zicht van paarden

Dit betekent dat wij drie golflengtes kunnen onderscheiden; blauw, rood en geelgroen. Door het verschil tussen deze golflengtes kunnen wij ook andere kleuren waarnemen. .

Paarden hebben, zoals honden en mensen die roodgroen kleurenblind zijn, di chromatisch zicht. Zij hebben slechts twee soorten kegels in hun oog. Hiermee kunnen zij kleuren zien die zijn opgebouwd uit kleuren van geel en blauw als wit naar grijstinten. Ze zien kleuren dus minder fel.

Gezichtsveld en het zien van afstanden

Gezichtsveld van een paard

Doordat de ogen van een paard aan de zijkant van het hoofd zitten hebben paarden een buitengewoon breed gezichtsveld. Van de 360 graden die er mogelijk zijn, is het zicht van een paard 340 tot 350 graden. Ter vergelijking, een mens met naar voren gerichte ogen ziet gemiddeld 140 graden. Het gezichtsveld van een paard gaat van het einde van zijn neus helemaal rond met een rechte lijn naar zijn heup.

Doordat de ogen van een paard aan de zijkant van hun hoofd zijn geplaatst, kunnen zij twee verschillende beelden zien. Elk oog ziet een ander beeld, dit wordt ook wel monoculair zicht genoemd. Met ieder oog kunnen zij andere dingen zien, wat helpt bepalen wat er om hem heen aan de hand is.

Recht voor hun neus en recht achter hun staart heeft een paard helemaal geen zicht. Dit worden de blinde vlekken genoemd. Zoals je op de afbeelding kunt zien kan een paard, met uitzondering van de blinde vlek, overlappend naar voren kijken. Zoals wij dat als mens ook kunnen. Dit wordt binoculair zicht genoemd. Enkel met binoculair zicht kunnen paarden diepte zien.

De fabel gaat nog weleens rond dat “als ze iets met het linkeroog hebben gezien, ze het met hun rechteroog niet kunnen herkennen”. Dit zou echter suggereren dat de linker- en rechter hersenhelft van paarden niet kunnen communiceren. Net zoals bijna elk zoogdier hebben paarden een structuur in hun hersenen dat “corpus callosum”, ook wel hersenbalkj wordt genoemd. Deze zorgt ervoor dat beide hersenhelften met elkaar verbonden zijn en dat informatie van beide kanten dus wel uitgewisseld wordt.

Hoe kan het dan dat mijn paard op de heenweg iets niet spannend vindt en op de terugweg wel, of andersom?

Dat kan meerdere oorzaken hebben. Denk hierbij aan verandering in verlichting, schaduwen en contrast waardoor iets anders kan lijken dan het is. Verder kan er ergens geluid vandaan komen, wat voor hun spannend kan zijn, maar wat ons niet opvalt.

Daarnaast hebben paarden die veel verschillende objecten in verschillende situaties hebben gezien, over het algemeen meer vertrouwen in hun ruiter. Zij zullen rustiger reageren wanneer ze geconfronteerd worden met een spannend object.

Het beeld dat paarden zien is weliswaar veel breder dan wij kunnen zien, maar minder hoog. In het midden van dat beeld, zullen zij scherpte zien. Wanneer een paard iets scherp wil zien dat laag bij de grond is of juist hoog, zal hij zijn hoofd naar beneden brengen. Op die manier kan hij het scherptebeeld veranderen en het object beter zien. Verder is het belangrijk om te weten dat een paard, ondanks hun brede zichtveld, een minder scherp beeld heeft dan mensen. Als voorbeeld kunnen mensen 6/6 zien. Dit houdt in dat een persoon met normaal zicht een afstand van ± 6 meter scherp ziet. Bij het zicht van paarden zit dit iets anders, zij zien 6/9 tot 6/18.

Laten we beginnen bij het paard met het beste zicht (6/9). Details die wij scherp zien op een afstand van ± 9 meter, ziet het paard pas op een afstand van 6 meter.
Dit betekent dat een paard 50% dichterbij een object moet komen om deze duidelijk en scherp te kunnen zien. Hij heeft dus de helft van jouw scherptebeeld. Dan komen we bij de paarden met het minste zicht, die nog wel binnen de normale vorm vallen. In dit geval betekent dit dat jouw paard details die wij op 18 meter afstand scherp zien, pas op een afstand van 6 meter scherp ziet. Dat betekent dat hij maar liefst 200% dichterbij moet komen dan mensen met normaal zicht. Denk je eens in wat je paard ziet wanneer jullie op een hindernis af galopperen.

Beeld hindernis mens vs paard

Voor ons is de hindernis scherp en duidelijk zichtbaar, maar voor je paard is dit een wazig beeld, zelfs met zonlicht. Binnen de normale norm van 6/9 tot 6/18 verschillen paarden individueel net zoveel als mensen als het op zicht aankomt. Het spreekt voor zich dat (spring)paarden met een zicht van 6/9 het meeste uitblinken in bijvoorbeeld de springsport, vanwege het vermogen om zich op een verdere afstand te kunnen focussen op een object dat eraan komt.

Het spreekt voor zich dat het gezichtsveld van een paard invloed heeft op hoe hij objecten benadert. Waar wij obstakels, zoals een hindernis, recht voor ons duidelijk zien is dat voor een paard moeilijker. Als een paard iet spannend vindt, zullen wij hem normaliter rechtuit naar het object toe laten lopen. Echter hoe dichterbij je het paard (recht van voren) bij een object brengt, hoe moeilijker deze zichtbaar is. Het object kan zelfs uit zijn beeld verdwijnen waardoor hij juist schrikt of bang wordt. Beter is het om het paard vanaf een zijwaartste positie naar het object te laten kijken.

Hoe te gebruiken in je training?

Rekening houdend met het di chromatisch zicht van een paard zou je in je training kunnen beginnen met het springen van witte, gele en blauwe balken. Deze kunnen zij het beste zien en onderscheiden ten opzichte van andere kleuren én van de ondergrond. Hiermee kun je een paard het makkelijkste leren om goed af te zetten, te landen en de afstand goed in te schatten.

Hierbij zal een lichtblauwe balk beter zichtbaar zijn voor een paard dan een donkerblauwe balk. Echter, een blauwe balk kan wegvallen tegen de lucht. Zeker wanneer deze bovenop een hindernis wordt gebruikt en er geen andere achtergrond (zoals een heg) is. In dat geval zal geel altijd het hoogste kleur- en helderheidscontrast geven ten opzichte van alle andere kleuren. Echter is geel minder zichtbaar onder sterke schaduwen, die vaak optreden onder hindernissen en bieden blauwe of zelfs witte kleuren weer een zichtvoordeel voor uw paard. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een blauwe sloot onder de hindernis.

De conclusie:

– Gebruik een blauwe balk als hoogste balk, als er contrast op de achtergrond aanwezig is.
– Kies in andere gevallen een gele balk als hoogste balk.
– Blauwe en witte balken zijn geschikt als grondbalken.

Een paard kan tijdens het parcours een hindernis zien. Hun neus blokkeert bij de afzet echter het directe zicht, waardoor hij als het ware blind over de hindernis springt. Op het moment dat het paard springt, ziet hij de hindernis niet onder zich. Hij neemt de sprong als het ware op gevoel en inschattingsvermogen, wat hij heeft opgedaan bij de aanblik in aanloop naar de hindernis. Veelal gaat dit goed, maar het kan ook de reden zijn dat een paard in de hindernis springt of de hoogte en breedte verkeerd inschat.

Vaak zie je ook dat paarden hun hoofd licht kantelen of omhoog brengen, om een goed beeld te krijgen van de aankomende hindernis. Dit is goed om in je achterhoofd te houden als ruiter! Het is een herinnering dat de verantwoordelijkheid bij jou als ruiter ligt om je paard zo optimaal mogelijk naar de sprong toe te rijden.

Om je paard optimaal te begeleiden in het cavaletti werk of tijdens het springen adviseren wij om te beginnen met blauwe en gele balken. Hier vind je onze categorie met blauw/geel training: https://www.nedlandic.nl/142-paardentraining-blauw-en-geel

Blog door Leane van Ark